Neusademende kinderen hebben een sterkere mondmotoriek dan kinderen die door hun mond ademen. Bovendien neemt hun tongdruk toe naarmate ze ouder worden, terwijl dat bij mondademende kinderen niet het geval is. Dat blijkt uit onderzoek van de federale universiteit Minas Gerais in Brazilië.
Dit zijn enkele resultaten uit een studie van onderzoekers Azevedo, Lima, Furlan en Motta. Omdat de tong een bepalende rol speelt in orale functies, wilden zij weten welke factoren effect hebben op de mondmotoriek. Structureel ademen via de mond of via de neus blijkt volgens hun studie grote invloed te hebben.
De studie mat de opwaartse tongdruk bij kinderen met mondademhaling (te herkennen aan open mond-gedrag) én kinderen met neusademhaling (te herkennen aan gesloten lippen). Veertig kinderen van 5 tot 12 jaar namen deel. Voor het meten van de opwaartse tongdruk werd gebruik gemaakt van het Iowa Oral Performance Instrument (IOPI). De gemiddelde opwaartse tongdruk van de groep kinderen met een mondademhalingspatroon was lager dan die van de neusademende groep kinderen. Er was geen verschil in tongdruk tussen jongens en meisjes. Wel was er een sterke en direct correlatie tussen de tongdruk en leeftijd van kinderen met een neusademhalingspatroon. In deze groep nam de tongdruk toe naarmate ze ouder waren. Een verschil in tongdruk bij kinderen van een andere leeftijd werd niet waargenomen bij de mondademende groep. De bevindingen wekken dus de suggestie dat de wijze van ademhalen (door de neus of door de mond) een belangrijke rol speelt bij het ontwikkelen van de tongkracht en daarmee van de orale functies.
De (Engelstalige) samenvatting van het onderzoek is te lezen in deze pdf.